Snotterig
“Als kind kon ik gefascineerd naar de overgang van een rups naar een vlinder kijken. Ik verzamelde ze in potjes met wat blaadjes. Als die rupsjes zijn uitgegeten, gaan ze ontpoppen. Dan komt er een soort dode cocon uit, waarvan je je afvraagt hoe het mogelijk is dat daar een prachtige vlinder uit gaat komen. Dat duurt even, maar dat geduld kon ik als kind niet opbrengen. Ik maakte de cocon open en ik was echt verbijsterd. Aan de binnenkant zat niets dan snot, een groen-bruinachtig spulletje. Er is geen rups én nog helemaal geen vlinder; het is een tussenstadium waarin alles is vergaan. Het oude is weg, maar het nieuwe is er nog niet. Ik dacht dat de cocon verrot was, maar het rook fris, en ik merkte: het is dus onderdeel van het proces. Ik vind dat een prachtige metafoor voor het wonder van het leven. Die rups heeft organen, ogen, mond, pootjes, ademt, functioneert volledig, maar moet alles opgeven. In die cocon kan hij niets doen terwijl het proces zich voltrekt. Voor een rups is dat instinct, maar ik geloof: als je echt iets anders wilt in het leven, moet je iets weggeven van jezelf. Loslaten en erop vertrouwen dat er dan iets nieuws en beters komt.” Bioloog Willem Beekman schreef bovenstaande in 2021, in Trouw. “Leven is groei, maar ook rijpen en sterven.” vervolgt hij.
Vormloos van buiten, transformatie van binnen
Die snotfase, die enórm vruchtbare periode – terwijl alles bijna vormloos lijkt van de buitenkant – daar zit ik middenin. Ik ben bezig met het afmaken van mijn boek over de 7 fases die leiden naar diepe liefdesrelaties maar veel belangrijker dan dat, zit ik zelf momenteel in een diepgaande transformatie. Een half jaar geleden heb ik besloten om mijn allergrootste obstakel, dat staat als een (en ik citeer mijzelf) ‘hunebed tussen mij en mijn volle potentieel’ in, aan te pakken. Een dijk van een voor de buitenwereld onzichtbaar probleem, ben ik aan het tackelen. Een probleem waar ik al langer wel dan niet mee leef. Een paar jaar geleden zocht ik er ook al hulp voor, maar het lukte mij niet met die insteek iets wezenlijks te veranderen. Ik gaf het eigenlijk bijna op, want dat adres was toch wel mijn laatste toevluchtsoord, eerlijk gezegd. Ik had namelijk alles, maar echt alles, al geprobeerd. En ik wéét dat ik de dingen kan oplossen, mits ik een goede methodiek vind. Zo zit ik in elkaar, ik ben een toegewijde leerling. Mijn leven ging namelijk niet zo over rozen en mij daar bij neerleggen vond ik geen optie. Ik ‘overwon’ al een hoop. Dat maakt me een steengoede begeleider (ik vind niks gek, dat ten eerste, maar ik weet ook dat transformatie echt kan als je de juiste hulp zoekt, vindt en aanneemt en dan je huiswerk doet). Ik tackelde een paniekstoornis in 2004. Ik ‘overwon’ depressies en heb die eindelijk kunnen keren sinds 2018 (een van meest eenvoudige oplossingen bleek goud waard: dagelijks 10.000 stappen of meer zetten, dat bleek mijn medicijn). Maar er is nog veel meer waar ik de geestelijke Himalaya voor moest beklimmen. En niet een keer, maar vaker. Voor wie mij kent, is het geen onbekende koek. En voor wie een goede intuïtie heeft, zal het ook niet verrassen. Nee, mijn leven ging niet zo over rozen. Maar het is me altijd gelukt. Altijd. Maar dit issue was ‘here to stay’. Althans, zo leek het.
Niet meer kwetsbaar
Een paar jaar geleden besloot ik dat ik niet meer zo kwetsbaar online wilde schrijven. Eens op internet, altijd op internet, immers. Het zou me achtervolgen (en de waarheid is dat dat soms ook écht het effect is, er zijn vervelende types die precies oude pijnpunten op je neus drukken als ze geen andere munitie hebben). Daarnaast had ik een haat-liefde verhouding met al die ‘kwetsbaarheid’ online gekregen. Ik zag het als een format, dat ‘je kwetsbaar tonen’ wordt teveel als charme-offensief ingezet door ondernemers die ergens in een marketinglesje leerden dat de Hero’s Journey wel ‘s klanten op kon leveren. Ik prik er feilloos doorheen, die fake kwetsbaarheid. Ik vind het wanstaltig maniërisme. Terwijl, als het wel heel waarachtig is, het ook meteen heel voelbaar is en dan ook daadwerkelijk heel krachtig uitpakt. Dus nou nee: ik hield de deuren voor mijn doen wat meer gesloten.
Schaamte
Bij het idee dat ik mijn issue naar buiten zou moeten brengen, kreeg ik al buikpijn en zakte ik op voorhand al door mijn spreekwoordelijke hoeven. Ik stelde me dan voor dat X dit zou lezen; een oud vriendje met wie ik helemaal niet meer wil delen waar mijn kwetsbaarheden liggen. Of Y, een oud-klant, die me confronteerde. Of Z, een familielid die denkt: ‘ik dacht al zoiets?’ Tergend, die opmerkingen van mensen die zeggen: “Ik wist het wel!” Dat betrapte gevoel leverde in mijn hoofd alleen nog maar meer schaamte op.
Uit de kast
Maar ik kom toch maar uit de kast. Tenslotte predik ik altijd: openheid beschermt beter dan een hard pantser. En ook al bestaat er niet zoiets als ‘echt alles overwonnen hebben’, zie ik dit wel als mijn laatste persoonlijke issue waar ik mee aan het dealen ben momenteel. Ik ben bijna 56 en ben vrij van angsten en depressies en zometeen ook echt verlost van deze thematiek. Want ik heb eindelijk iemand gevonden die me de schot in de roos aanleverde. Een methodiek die 180 graden anders is dan alles wat ik ooit al probeerde. Een methodiek die volkomen bullseye, maar dan ook echt he-le-maal precies past voor mijn speficieke vorm van eetstoornis. Het is geen anorexia, geen boulima, maar beslist een eetstoornis die in de boeken staat. There, I said it.
Ik heb een eetstoornis. Ik heb een eetstoornis. Ik heb een eetstoornis.
Ik zeg het nog maar even een paar keer hardop
Het helpt om de schaamte te overwinnen. Maar ik ben er van af aan het raken. Stapje bij beetje. De juiste persoon kwam op mijn pad toen ik naar de huisarts ging en voor de tweede keer om hulp vroeg. Zijn eerste antwoord hielp namelijk niet. Dus ik vroeg het nogmaals. En daar was de engel op mijn pad. Ik weet, voel, vertrouw dat dit tot mijn verleden gaat behoren en dat 2023 mijn jaar is want ik ben een ander mens aan het worden de afgelopen 8 weken. Soms weet je het gewoon zeker. Want mijn gedrag is aan het veranderen. Dat is het enige meetbare waar ik aan kan aflezen of iets aanslaat of niet. En ik weet nóg een ding zeker: in de toekomst ga ik hier mensen bij helpen. Dit moet de hele wereld weten. Maar tot die tijd, snotter ik nog even door. Misschien heb ik zojuist wel een peristaltiek op gang gebracht in de cocon die me vooruit helpt. Een bevrijdende beweging waar ik mijn jasje afleg die zometeen niet meer past. De vlinder pompt haar vleugels al vast vol met vloeistof; ik voel het.
Zometeen kan ik vliegen.